Nieuws

#veerkrachtigestad - Met circulaire kracht naar stadse pracht

In een wereld waarin grondstoffen in rap tempo opraken en economische groei enkel verdere schade toebrengt aan de planeet, is er één logisch alternatief: circulariteit. Als we de cirkel van materiaalgebruik sluiten, verandert het afval van de een in waardevolle grondstof voor de ander. In onze constante zoektocht naar nieuwer, groter en meer, realiseren we vaak niet dat we alles al hebben. Om bij te dragen aan veerkrachtige steden moet verdere ontwikkeling niet op kwantiteit rusten, maar op respect voor de kwaliteit van de aarde. Circulariteit gebruikt bestaande bronnen optimaal om toekomstige kwaliteiten te versterken – en onze steden zijn bij uitstek de plek waar dit vorm kan krijgen.

Circulariteit draait allereerst en vooral om het verminderen van materiaalgebruik en om hergebruik, ofwel reduce en reuse. De kansen maar ook de urgentie hiervoor zijn het grootst in de stad. In 2050 leeft naar verwachting twee derde van de wereldbevolking in stedelijke gebieden. Hoewel deze centra maar 2% van het totale wereldoppervlakte beslaan, vindt maar liefst 75% van de totale consumptie van natuurlijke grondstoffen hier plaats en stedelingen produceren 50% van al het afval. Daarmee is de impact van steden op vervuiling, klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit onevenredig groot.

Stedelijke circulariteit: liever vandaag dan morgen

Niet alleen het consumptiegedrag in steden heeft een negatieve impact op het klimaat: hoe onze steden zijn ingericht speelt ook een grote rol. Verharding van buitenruimte is bijvoorbeeld nadelig voor waterinfiltratie en hittestress, en het asfalt en beton dat voor de verharding wordt gebruikt heeft een hoge CO2-afdruk. Om alle inwoners een gezonde leefomgeving te kunnen bieden, moet de verdichting van steden hand in hand gaan met een kwaliteitsimpuls van de bestaande openbare ruimte. Circulair ontwerp kan hier goed van pas komen. Gelukkig is circulariteit al vastgelegd in nationale ambities, en wil de Nederlandse overheid in 2050 bijvoorbeeld volledig draaien op een economie zonder afval, en in 2030 de helft minder grondstoffen gebruiken. Er worden dus stappen gezet, maar de tijd dringt en snelle actie is nodig. Hoe kunnen we deze omslag naar circulariteit als stedenbouwkundig ontwerpers versnellen?

Circulariteitsbonus

Allereerst begint het realiseren van een betere, duurzame leefomgeving bij het zien van het grotere plaatje. De transitie naar circulariteit staat niet op zichzelf, maar vraagt om een aanpak die nauw samenhangt met andere transities. Tijdens ons onderzoek naar circulariteit in naoorlogse wijken werd duidelijk dat wanneer we circulariteit bekijken in relatie met andere stedelijke ambities en integraal ontwerp, er meer te halen is uit vermindering van materiaalgebruik en hergebruik. Door bijvoorbeeld de ruimteclaim van mobiliteit te minimaliseren, kunnen we verharde ruimtes weer onverhard maken en het overtollige materiaal verzamelen en op andere plekken gebruiken. Als bonus maken dit soort transformatieprojecten het mogelijk meer groene openbare ruimtes te creëren, watersystemen te verbeteren en biodiversiteit te bevorderen.

Kennis als gids

De tweede manier waarop we als ontwerpers bij kunnen dragen aan een snellere overgang naar een circulaire publieke ruimte, is door te helpen de bestaande gemeentelijke handboeken voor de openbare inrichting te herzien. Wanneer circulariteit wordt vastgelegd als basis van ontwerpprincipes en voor de te gebruiken materialen in nieuwe of renovatieprojecten, wordt de openbare ruimte in steden met ieder nieuw project automatisch een stapje circulairder en duurzamer. Amsterdam, circulair voorloper onder de Nederlandse gemeenten, is met haar zogenaamde ‘Puccinimethode’ een inspirerend voorbeeld van hoe gemeenten door minder materiaal te gebruiken en meer te hergebruiken aantrekkelijke, duurzame leefomgevingen kunnen maken.

Verbind het verleden met de toekomst

Tot slot ligt de toegevoegde waarde van ontwerpers als pleitbezorgers voor circulariteit in het inspireren en creatief hergebruiken van materialen op een praktisch niveau. Onze publieke ruimtes liggen momenteel vol met materiaal dat voor hergebruik in aanmerking komt, maar hoe weten we wat waar beschikbaar is? En wanneer? Waar kan dat materiaal weer een nieuwe plek krijgen? Ontwerpend onderzoek kan de brug slaan tussen nu en de toekomst, waarbij scenario’s inzicht kunnen geven in de antwoorden op deze vragen. Materiaalbanken kunnen de in- en uitgaande stromen onderbrengen, maar niet alle materialen verkeren in dezelfde staat. Creativiteit is nodig voor het opknappen en hergebruiken van beschadigd materiaal en voor het experimenteren met onregelmatige vormen. Het Japanse ‘wabi sabi’ principe, dat de schoonheid van imperfecties eert, leent zich perfect voor een circulaire openbare ruimte met hersteld materiaal dat sporen uit het verleden vertoont. Ontwerpers kunnen laten zien wat mogelijk is en hun opdrachtgevers overtuigen van de pracht.

Conclusie

Ontwerpers kunnen op minstens drie manieren bijdragen aan de omslag naar circulariteit: door integrale ontwerpen te maken die verschillende transities tegelijkertijd stimuleren, door gemeentelijk beleid ten gunste van circulariteit te herzien en door creatieve methoden te bedenken voor het hergebruik van tweedehands materialen. De openbare ruimte is een belangrijke proeftuin voor circulariteit, vooral omdat hier de grote transities voor iedereen zichtbaar worden en tot meer betrokkenheid en bewustwording aangezet kan worden. Ontwerp kan helpen de losse ambities te bundelen tot iets groters dan de som der delen: het kan verbeelden wat mogelijk is en verleiden tot een nieuwe esthetiek. Met ontwerp kunnen we dat wat al aanwezig is helpen te veranderen in iets beters; in een veerkrachtige en circulaire wereld.

Neem contact op met onze expert